bij tijd en wijle


bij tijd en wijle 1.0

van tijd tot tijd; zo nu en dan; af en toe; bij tussenpozen; soms

Algemene voorbeelden


De emoties liepen bij tijd en wijle hoog op tijdens het 'Debat in de stad' dat de Amsterdamse afdeling van D66 gisteren organiseerde over de vraag of de winkelsluitingstijden moeten worden verruimd.

NRC,

De afgelopen dagen beukten er bij tijd en wijle golven van wel acht meter hoogte tegen het hijsponton.

De Telegraaf,

Het is een leesboek in de goede zin des woords: meeslepend, goed geschreven, bij tijd en wijle adembenemend.

NRC,

Het was bij tijd en wijle zo druk dat de laatst gearriveerden voor de receptie bijna op straat moesten staan.

Meppeler Courant,